Header afbeelding

Adresgegevens

Vogelweg 81
1826 HJ ALKMAAR

Tel: 072 5613897

Openingstijden

Maandag 08.30-18.30
Dinsdag 08.30-17.15
Woensdag 08.30-17.15
Donderdag 08.30-17.15
Vrijdag 08.30-18.30
Zaterdag 10.00-11.30
Zondag Gesloten

Uitsluitend op afspraak!

Beestachtige verhalen

Beestachtige verhalen geven een indruk van gebeurtenissen op onze praktijk. Geen dag is hetzelfde in onze dierenartsenpraktijk. Elke dag vindt er wel iets bijzonders plaats. Vooral in de weekend- en nachtdiensten….

Klacht:

een kat die van de trap gevallen was….. 

En toen kwam Moos. ’s Avonds om 23.45 uur belde de ongeruste eigenaresse. Haar katje van ruim 13 jaar was van de trap gevallen en kwijlde enorm. De oorzaak? Een vlooienmiddel eerder op de avond toegediend. Het probleem? Het was een vlooienmiddel voor honden met permethrin als werkzame stof en dát is giftig voor katten!

Claudia had de nachtdienst en liet Moos direkt naar de praktijk komen. De nog natte plek midden op de rug was nog zichtbaar, en bovendien zover achter op de rug dat Moos er gemakkelijk bij kon met likken. Inmiddels had het katje ook beschadigingen op de tong en het tandvlees en was het slijmvlies van het bekje behoorlijk gezwollen. Moos trilde continu, kwijlde en had vreemde dwangbewegingen: ze probeerde steeds in haar voorpoten te bijten. Ze had een hele snelle hartslag en grote pupillen. Ze kon niet zelf staan. Claudia diende direkt valium toe en toen Moos na een flinke dosis valium wat verslapte heeft ze de kat 3 keer gewassen met afwasmiddel om de giftige stof uit te wassen. Na het drogen werd Moos weer onrustiger, het trillen werd steeds erger en werden uiteindelijk krampen, waarbij ze steeds weer probeerde zichzelf in de voorpootjes te bijten. Toen een volgende injectie valium geen effect bleek te hebben, besloot Claudia Moos onder narcose te brengen. Uiteindelijk ontspande Moos zich en kon ze zichzelf niet meer beschadigen.

Gelukkig is er een landelijk vergiftigingscentrum dat dag en nacht bereikbaar is voor artsen en dierenartsen. Inmiddels midden in de nacht belde Claudia daarheen. Maar daar had men niets toe te voegen, de behandeling was precies de juiste, meer kon men niet doen dan af te wachten: de giftige permethrin kon 1 tot 3 dagen blijven werken!

De rest van de nacht kreeg Moos afwisselend valium en verschillende malen narcosemiddel toegediend, echter steeds na ongeveer 3 kwartier begonnen de krampen weer. Om half 9 de volgende ochtend kon Claudia gaan slapen en nam de “dagdienst” het over. Omdat een kat met klachten als Moos erg gevoelig is voor “prikkels” zoals geluid en licht verbleef ze in de donkere kamer waar de röntgenfoto’s ontwikkeld werden. Ze had die ochtend om 7 uur voor de laatste keer narcose gehad en leek in een soort coma te liggen, ze reageerde helemaal nergens op.

Toen de eigenaresse in de loop van de ochtend kwam kijken, dacht ze eigenlijk dat het misschien het beste was om Moos maar in te laten slapen. Dat is niet gebeurd, ze had inmiddels zoveel narcosemiddelen en valium gehad in de nacht, dat het heel goed mogelijk was dat ze daar zo slap van was.

In de loop van de middag kreeg Moos weer zenuwtrekjes in de pootjes. Toen de eigenaresse ’s middags weer kwam en Moos op schoot nam werd het trillen weer heviger. Maar terug in het donker verdwenen de schokjes weer. De volgende ochtend (dag 2!) was Moos weer wakker, nog wel wat wankel en schudderig, maar ze had geen krampen meer en ze kon wat eten! Op dag 3 ging het zo goed met Moos en at ze zoveel dat Peter (die inmiddels op zondag de weekenddienst had) Moos nog eens goed onderzocht en een vergrootte schildklier vond, en dáár krijg je honger van! Moos mocht naar huis en is uiteindelijk volledig hersteld. (Wel krijgt ze nu medicijnen om de schildklier af te remmen, maar dat is een ander verhaal…)

 

Klacht:

een niet vorderende bevalling bij een cavia…..

 

In april 2007 kwam in de weekenddienst cavia Sneeuwwitje op het avondspreekuur bij Claudia. De cavia had om 11 uur die ochtend een levend jong gebaard, maar bleef de hele dag zo nu en dan persen zonder enig resultaat. De cavia ging zienderogen achteruit en voelde zich duidelijk erg beroerd. Ze at en dronk niets meer. Dit is voor een cavia en haar jongen een levensbedreigende situatie. Wanneer de jongen in de baarmoeder overlijden kan dit leiden tot bloedvergiftiging van het moederdier en kan ze sterven. Omdat Sneeuwwitje niets meer at en dronk was een negatieve energiebalans ontstaan en zou ze verder verzwakken.

Bij voorzichtig vaginaal onderzoek voelde Claudia een pootje en een neusje van een tweede jong. Ze besloot snel een echo te maken om te zien of het jong nog in leven was en of er mogelijk nog meer jongen op komst waren. Op de echo waren nog twee jongen zichtbaar, maar geen duidelijk hartacties. Een weeënstimulerend middel had geen effect en zo werd besloten tot een keizersnede.

Buikoperaties bij cavia’s zijn niet zonder risico en zeker niet bij een uitgeputte cavia als Sneeuwwitje. Helaas was een keizersnede de enige mogelijkheid om Sneeuwwitje te laten bevallen. Assistente Ria werd opgepiept en kwam in grote haast naar de praktijk. De keizersnede werd zo snel mogelijk uitgevoerd door Claudia en Ria, maar helaas bleken beide jongen al een tijdje overleden te zijn (de haren zaten al los). Zorgvuldig werd de baarmoeder en de buik van Sneeuwwitje weer dichtgehecht. De cavia kreeg pijnstilling en antibiotica en een injectie om de narcose weer tegen te werken. Ze werd warm gehouden met kruiken tot ze weer naar huis mocht.

De volgende dag kwam Sneeuwwitje op controle bij Carmen. Ze had inmiddels weer wat gegeten, de wond zag er mooi rustig uit en ze wekte niet de indruk pijn te hebben. Het eerstgeboren jong maakte het ook prima. Na de operatie heeft Sneeuwwitje een aantal moeilijke dagen gehad, maar ze herstelde uiteindelijk volledig.

 

Klacht:

een aangereden kat gebracht door de dierenambulance….

 

Op 13 november jl. kwam de dierenambulance een aangereden kat brengen in onze praktijk. De aanrijding was door iemand gezien die direct de dierenambulance had gebeld.

Bij aankomst werd door Claudia en Janneke de kat onderzocht. Het viel direct op dat de kat vreemd reageerde en niets leek te zien. De rechter pupil was groter dan de linker pupil. Ze kon niet op haar pootjes staan. Uitwendig was alleen een schaafplekje op de kop te zien. Verder waren alle reflexen traag. Er bleek niets gebroken te zijn. Het hart en de longen klonken goed. In de buik bleek er ook geen schade te zijn. Waarschijnlijk had de kat een harde klap tegen haar hoofd gehad door de auto. Vermoedelijk was er een bloeding of een flinke hersenkneuzing ontstaan. Er werd een hoge dosis corticosteroïden intraveneus gegeven om zo snel mogelijk de zwelling te onderdrukken. Ook werden sterke pijnstillers toegediend.

Hierna werd gecontroleerd of de kat gechipt was. Dit was gelukkig het geval. De eigenaar werd dan ook snel gewaarschuwd en kwam direct naar de kat kijken. De kat bleek Stoffer te heten en was pas 1.5 jaar oud. Stoffer werd in de opname ter observatie gehouden in een donkere omgeving.

Na een uurtje bleek pas echt hoe ernstig ze eraan toe was. Ze kon wel wankel staan, maar ging rondjes lopen naar rechts. Ze bleek nog steeds niets te kunnen zien, want ze liep tegen de wand van de kooi op. Als je haar naam riep keek ze de tegenovergestelde richting uit. Ze was erg gedesoriënteerd. Deze verschijnselen duiden op een beschadiging van de hersenen. En alhoewel Stoffer uitwendig niet veel leek te mankeren, bleek ze dus ernstig gewond te zijn en was het vooruitzicht op dat moment niet zo best.

Aan het eind van de dag lukte het met veel moeite Stoffer te laten eten. Er moest wel zacht voer voor haar neus worden gehouden en ze moest goed worden vastgehouden, omdat ze anders weer rondjes ging lopen. Er werd met de eigenaar besproken dat we in eerste instantie Stoffer 24 tot 48 uur zouden opnemen. Als er na 48 uur totaal geen verbetering zichtbaar zou zijn of alleen verslechtering zouden we Stoffer laten inslapen.

De eerste twee dagen verliepen moeizaam. Stoffer bleef maar rondjes lopen en liep steeds overal tegenaan. De eigenaren kwamen een paar keer per dag kijken bij Stoffer en de kat reageerde daar op. Heel langzaam leek er wel vooruitgang in te zitten. Dus besloten we samen met de eigenaar om toch langer vol te houden. Op de derde dag had Stoffer zelf geplast en gepoept. Als je haar naam riep keek ze de goede kant op. Op de vierde dag besloten we dat Stoffer naar huis mocht om het thuis te proberen. De eigenaren kregen een bench mee en zouden haar zelf gaan voeren. De pijnstillers waren inmiddels afgebouwd. Het was nog steeds niet te zeggen of Stoffer volledig zou herstellen. Bij zenuw- en hersenschade is er vaak in de eerste 24-48 uur een snel herstel, daarna gaat het herstel veel langzamer en moet men dus veel geduld hebben. We hielden telefonisch contact met de eigenaar.

Vandaag, een week na de aanrijding, was Stoffer terug voor controle. Het gaat naar omstandigheden heel goed met Stoffer. Ze kan weer vooruit lopen, is niet meer blind en kan goed lopen. Het lukt nog niet om te springen. Ze kan zelf uit een bakje eten en drinken. Alleen op de bak gaan lukt nog niet zo best. De eigenaren zijn erg tevreden en vinden het op dit moment al een katwaardig bestaan voor Stoffer. De verwachting is dat Stoffer nog verder zal herstellen en mogelijk weer volledig geneest. De goede verzorging en stimulatie van de eigenaren thuis hebben bijgedragen aan een sneller herstel. De andere katten van de eigenaar moeten nog wel wennen aan het soms toch vreemde gedrag van Stoffer.

 

Klacht:

plotseling trillen en schudden van een Golden Retriever midden in de nacht…

 

In de nachtdienst belde om 0.30 uur de eigenaar van de Golden Retriever Tim. Tim stond raar te schudden en te trillen en had bij het uitlaten een uurtje eerder in de struiken iets staan eten. Carmen liet hen direct komen want Tim kon al bijna niet meer lopen.

Op de praktijk was het beeld snel duidelijk: een vergiftiging: een typisch beeld dat past bij de ouderwetse slakkenkorrelvergiftiging. Alle spieren gaan bewegen maar niet zoals ze dat behoren te doen. Je voelt alles trillen, de hond heeft nauwelijks controle meer over zijn eigen spieren. Al die bewegende spieren kunnen voor een oververhitte hond zorgen. De temperatuur van Tim was 39.2 graden Celcius bij aankomst. Normaal gesproken ligt de lichaamstemperatuur tussen de 38 en 39 graden Celcius. De honden met dit type vergiftiging kunnen ook epileptiforme krampen krijgen. Gelukkig gebeurde dit niet bij Tim.

Hij had thuis flink gebraakt, het braaksel had de eigenaar meegenomen. Hier zaten visresten en stukken worst in met een gele substantie ertussen. De hond had thuis brokken met brood gehad, dus de rest kwam uit de struiken van de Arendsweg. Thuis waren ook geen ongelukjes gebeurd met insecticiden en slakkenkorrels werden al helemaal nooit gebruikt, dus een opzettelijke vergiftiging lijkt de conclusie.

Tim heeft een middel gehad dat een deel van de symptomen kan tegenwerken, een flinke hoeveelheid infuus om het gif uit te spoelen en Norit om de eventuele restanten in het maagdarmkanaal de binden. Zijn temperatuur bleef binnen de perken en er ontstonden gelukkig geen epileptiforme aanvallen.

Na een uurtje mocht Tim naar huis, nog wel trillend maar stabiel. De eigenaar zou de temperatuur van de hond de rest van de nacht in de gaten blijven houden. Het gaat inmiddels weer prima met Tim.

Klacht:

sloom en overgeven van een Maltheser…

 

Op het spreekuur kwam de Maltheser Dusty. Dusty was niet lekker, had flink gebraakt en had ook nog steeds braakneigingen toen hij naar de praktijk kwam. In de wachtkamer zat hij lekker op schoot bij de eigenaresse. Hoewel, lekker… Hij deed ineens een enorme plas, de eigenaresse, de bank, de vloer: alles dreef! Toen Dusty aan de beurt was kwam hij enthousiast kwispelend binnen met zijn (drijfnatte) eigenaresse.

Bij het lichamelijk onderzoek bleek eigenlijk alles okee te zijn. Geen koorts, geen buikpijn, normaal hartje en longen. Daarom besloot Carmen alleen medicijnenn voor te schrijven tegen het braken. De injectie met het anti-braakmiddel was al klaar, toen Dusty nog maar eens op tafel plaste.

Nu is het zo, dat wanneer een dierenarts urine ziet van een patientje waarbij niet helemaal duidelijk is wat er mis is, dan wordt de urine altijd even nagekeken. Toen was ook direct het probleem duidelijk, op de tafel bleven na het opzuigen van de urine namelijk nog 4 hele kleine steentjes liggen.

Nu was Dusty een tijdje geleden geopereerd wegens blaassteentjes. Bij Dusty was toen een nieuwe wijdere uitgang gemaakt, zodat hij bij eventuele nieuwe steentjes gemakkelijker uit zou kunnen plassen. De verwijderde steentjes waren destijds opgstuurd en geanalyseerd in het laboratorium. Dusty was daarna op een streng dieet gezet om zoveel mogelijk de aanmaak van nieuwe steentjes te voorkomen. Helaas was dit dieetvoer al een tijdje niet meer gegeven….

Er was nu waarschijnlijk een prop van kleine steentjes vastgelopen, waardoor Dusty even helemaal niet kon plassen. En ja, dan ga je je heeeeeeeel beroerd voelen en ook braken. En als je die prop dan ineens wèl kwijtraakt, voel je je ook heel snel weer helemaal okee. Dusty gaat voortaan trouw op dieet!

Klacht:

een kat die aan het rollebollen was van de pijn…

Aderlating bij de dierenarts? Leest u dit nu goed? Dan zeker wel een financiële aderlating hoor ik u denken… Maar nee, een èchte aderlating! Toen ik (Claudia) werd gevraagd om een stukje voor het donateursblad van Stichting Zwerfdier te schrijven bedacht ik wat de lezer nu zou interesseren. De meeste mensen kunnen zich het dagelijkse werk van een dierenarts wel voorstellen. Spreekuur doen en opereren; sterilisaties, castraties, inentingen, gebroken pootjes, diarree en snotneuzen. Maar dat het werk van een dierenarts veel met puzzelen te maken heeft, dat weet vast niet iedereen. “Breinbrekers” en “logigrammen”, daar draait het vaak allemaal om. Om tot een goede diagnose te komen worden soms heel wat testjes gedaan en gaat er veel hersengymnastiek van de dierenarts aan vooraf. En zo ook bij deze patiënt: poes Rooie.

Tijdens een weekenddienst belde mij een eigenaar met de mededeling dat zijn kat lag te “rollebollen van de pijn”. Ik hoorde de kat op de achtergrond klagelijk miauwen. Ik besloot dan ook de eigenaar direct met de kat naar de praktijk te laten komen. Bij aankomst kwam mij een vriendelijk spinnende rode poes vanuit het transportkooitje begroeten. Ik deed een algemeen lichamelijk onderzoek bij Rooie en kon in eerste instantie geen bijzonderheden vinden totdat ik het bekje opende: de slijmvliezen zagen knalrood! Toch gaf de poes nergens pijn aan. Terwijl ik de eigenaren diverse vragen stelde begon Rooie plotseling te krijsen, enorm te kwijlen, ze kreeg een dikke staart en alle spieren trilden over haar hele lijfje. Nu begreep ik wat de eigenaar bedoelde met “rollebollen van de pijn”. De kat had echter geen pijn, maar een epilepsieaanval! Na ongeveer 1 minuut was de aanval gelukkig weer voorbij. Rooie was nog maar 5 jaar, altijd in prima conditie geweest en nooit ziek.

Ik besloot bloed af te nemen om op zoek te gaan naar een oorzaak. Nadat het bloed gecentrifugeerd was wist ik niet wat ik zag. Normaal gesproken is het percentage rode bloedcellen van een gezonde kat ongeveer 40-55%. Bij Rooie was dit ruim 85%! In eerste instantie dacht ik dan ook dat de kat fors uitgedroogd moest zijn. Maar Rooie at en dronk goed, gedroeg zich niet ziek en had geen uitwendige verschijnselen van een uitgedroogde kat zoals droge slijmvliezen en een huid die plakkerig overeind blijft staan als je hem omhoog trekt.

En dus moest er iets anders aan de hand zijn: Rooie had teveel rode bloedcellen. Het bloed wordt dan dik en stroperig, zodat het minder gemakkelijk door de kleine bloedvaten kan stromen. Bij mensen is bekend dat dit vermoeidheid, lusteloosheid, migraineachtige vaak ernstige hoofdpijn en oorsuizen kan veroorzaken. Een patiënt voelt zich mat, suf, loom, traag, slap en futloos.

Ik besloot Rooie op te nemen in de praktijk en infuus toe te dienen, zodat het bloed wat zou verdunnen. Ook gaf ik Rooie een lichte dosis valium om de epilepsieaanvallen wat te onderdrukken. Vervolgens begon ik een grootscheepse zoekactie in de literatuur om een oorzaak te kunnen achterhalen, aangezien ik verder in het bloed geen enkele afwijking kon vinden. Bovendien had ik nog nooit een dergelijke patiënt gezien. Ik vond een hele lijst met mogelijke oorzaken, die niet erg hoopvol klonken, variërend van beenmergtumor tot niertumor en allerlei bijzondere hartkwalen.

In overleg met de eigenaren besloot ik alle mogelijk oorzaken te achterhalen voor zover mogelijk in onze praktijk. Als er niets gevonden kon worden wilden de eigenaren niet doorgestuurd worden naar een internist. Ik deed in de daaropvolgende week dus verder uitgebreid bloedonderzoek en maakte een echo van de buik, maar vond geen oorzaak. Ook overlegde ik met een internist. Zonder gevonden oorzaak kon ik alleen de symptomen bestrijden. En dit betekende dus dat Rooie rode bloedcellen moest kwijtraken. Inderdaad, een aderlating dus, hoe barbaars…

Vroeger was een aderlating bij mensen niet ongebruikelijk. In de klassieke oudheid dacht men dat het lichaam vier vloeistoffen bevat: bloed, slijm, gele en zwarte gal. Bij ziekte zou volgens Griekse artsen het evenwicht tussen die vloeistoffen verstoord zijn. Aderlaten zorgde voor wegstroming van het “teveel” aan bloed, waardoor het evenwicht werd hersteld.

Heel wat mensen zijn door veelvuldig aderlaten eerder overleden dan anders het geval was geweest, vooral door infecties door het gebruik van niet-steriele instrumenten bij het aderlaten. Het aderlaten werd tot in de negentiende eeuw toegepast. Hiervoor bestonden verschillende methoden, zoals de “kopsnepper”. In het ronde doosje zit een springveer waar een mesje aan vastzit. Bij bediening schiet de springveer met het mesje naar buiten en snijdt een wond in de huid van de patiënt.

Bij Rooie namen we wat professioneler en vooral steriel bloed af. En wel 10 tot 20 ml bloed per kilogram lichaamsgewicht. Met een roesje namen we van Rooie dus bijna 50 ml bloed af. Een half bakje vol! Het was ook duidelijk te zien dat het bloed erg stroperig was. Vervolgens werd eenzelfde hoeveelheid infuus toegediend. Na behandeling was het percentage rode bloedcellen minder dan 55%. Ik gaf Rooie nog wat extra infuus onder de huid. ’s Middags mocht Rooie weer naar huis. Na 2 weken zou ze terug komen voor controle.

Na enkele dagen belde ik de eigenaren op omdat ik erg benieuwd was of er nu verschil aan de kat te merken was. De eigenaren vertelden dat Rooie sinds zeker een jaar niet meer zo levendig was geweest als de afgelopen dagen. Ze was veel actiever en speelde nu ook weer met de andere kat. Zeer waarschijnlijk heeft ze dus wel last gehad van het hoge aantal rode bloedcellen. Inmiddels is ons hele team op de hoogte van deze bijzondere kat.

Vandaag is Rooie op controle geweest. Het aantal rode bloedcellen is helaas weer aan het stijgen, het was vandaag bijna 72%. Wanneer het aantal rode bloedcellen verder stijgt zal er opnieuw een aderlating moeten plaatsvinden om verder klachten en eventuele epileptische aanvallen te voorkomen. Er bestaat nog altijd de mogelijkheid om Rooie door te sturen naar een internist, die misschien wel de oorzaak kan achterhalen en deze moeilijke puzzel kan oplossen. Maar dat wordt dan waarschijnlijk voor de eigenaren een financiële aderlating….